Mijn vriendin en ik zijn net terug van vakantie op het prachtige Caribische eiland Bequia wat onderdeel is van Saint Vincent and the Grenadines. Wij zijn hier een week in the Old Fort verbleven op, eerlijk is eerlijk, een van de mooiste plekken waar ik ooit ben geweest.

De dag dat we arriveerden werden we door de eigenaar Otmar en een waar gevolg aan huisdieren verwelkomd. Honden als Cicci en Chuckie en een kat die Cujo heet, dat zijn namen waar ik wel om kan lachen. Het werd gelijk duidelijk dat Otmar heel open was en zijn gasten, net als de honden trouwens, graag even persoonlijk wilde komen leren kennen. Dat voelde vertrouwd aan en was gezellig.

Otmar is iemand die veel te vertellen heeft. En het fort dat als hotel dient vormt een prima gespreksonderwerp. Want zowel het fort als de omgeving spreken enorm tot de verbeelding. Otmar vertelde dat we hier te maken hadden met een oud Frans fort dat hij samen met zijn toenmalige vrouw als ruïne had aangetroffen op Bequia.

Deze Duitser had in de jaren ’60 en ’70 samen met zijn toenmalige vrouw veel rondreizen gemaakt. In eerste instantie had Azië vanwege de verlichte wijze van leven voornamelijk hun aandacht. Ze zochten naar avontuur en een andere manier van leven dan dat van de gejaagde grote steden in Europa. De economie was eind jaren ’70 zeer voortvarend in Duitsland, maar zij waren op zoek naar iets anders. Het werd me snel duidelijk dat Otmar een echte ouderwetse hippie was. Op een gegeven moment deed zich de mogelijkheid voor om bij vrienden op een schip te komen werken. Dat schip voer naar de Canarische eilanden en zij konden wel wat extra handen gebruiken. Vandaar gingen ze over op een ander schip dat naar het Caribisch gebied voer. En zo kwamen ze uiteindelijk op het kleine eiland Bequia terecht.

Eenmaal daar werden ze betoverd door de plek. Dit vulkanische eiland met haar vriendelijke inwoners was nog onbedorven, had een fijn klimaat, ruimte, prachtige groene heuvels tot aan het strand en een uitzicht over de andere eilanden, de Grenadines. Al snel werd besloten dat dit de plek was waar ze zich permanent wilden vestigen. Zo besloten ze op het eiland wat rond te vragen over een huis dat ze zouden kunnen huren. Dat deden ze als eerste in het enige restaurant waar je in die tijd kon ontbijten. De eigenaar vroeg het zijn vrouw (want vrouwen weten altijd iets meer dan mannen zo zei Otmar) en die wist wel wat. Ze konden in een simpele cottage verblijven op Mount Pleasant voor de lage huur van $60,- in de maand. Niet op zoek naar luxe vonden ze dit prima. Van hieruit gingen ze rondwandelen om de omgeving te ontdekken. Ze zaten op één van de hogere punten van het eiland en vonden de restanten van wat op een oud fort leek. Het uitzicht was hier magnifiek. En, toeval bleek, deze grond stond te koop. Toen ze via via contact kregen met de verkoper hebben ze uiteindelijk toegehapt. Huis en bezittingen in München verkochten ze en de grond werd gekocht.

Door zijn familie werd hij voor gek verklaard, maar Otmar en zijn vrouw zetten stug door. Een deel van de ruïne wilden ze ombouwen tot een verblijf. Zo zag Otmar het al voor zich hier toeristen te ontvangen en ruimtes te gaan verhuren. Gaandeweg leerde hij steeds meer over de ruïne. Gezien zijn voorliefde voor archeologie kwam hij erachter dat het om een Frans fort ging dat ook als plantage had gediend. Hij begon de plek uit te graven en op te bouwen. Het fort werd gaandeweg de jaren groter en groter tot er uiteindelijk 6 gastenverblijven waren. Als je de plek nu ziet, 30 jaar nadat Otmar begonnen is met het hotel, dan kun je zien dat hier veel tijd en liefde in is gaan zitten. Het fort ademt een sfeer van vrijheid, historie en eenheid met de natuur. Met het uitzicht dat je hier hebt kun je je voorstellen dat de plantagehouders vroeger schepen van mijlenver konden zien aankomen.

En hoe gaat het nu met Otmar zelf? Hij heeft in totaal drie kinderen van zijn eerste vrouw en twee van zijn tweede ‘Caribische’ vrouw, zoals hij dat zelf zegt. Hij leeft van beiden gescheiden. Zijn eerste vrouw woont in Italie, zijn tweede vrouw met hun jongste zoon op het terrein van het hotel. Zelf heeft hij een zeer bescheiden onderkomen op eigen grond net buiten het hotel. Ongeveer zoals ze ook begonnen op Bequia, maar dan met internetverbinding en televisie. En zijn oudste zoon runt nu het hotel wat een begrip is op het eiland. Wie je daar ook spreekt, Otmar en het fort kennen ze. Hoe kon het nou allemaal zo lopen? Zelf noemde hij het karma. Of om hem te citeren: “Where there is a plan, there is a road”. Als ik het eiland zie waar Otmar woont, de keuzes die hij heeft gemaakt, dan geloof ik wel degelijk dat je je dromen waar kunt maken. Als je er maar helemaal voor gaat.